Atheïstische Beweging

28_Meslier

Meslier

Meslier

Meslier leefde als een eenvoudige onopvallende dorpspastoor in de Champagne in Frankrijk van 1664 tot 1729.
Hij was duidelijk een absolute atheïst. En ‘recht in de leer’. Hij moest van godsdienst niets hebben. Hij zag er niets positiefs in; alleen maar negatieve dingen. Omdat hij pastoor was, durfde hij niet te publiceren. Zijn hele leven heeft hij erover gezwegen. Hij liet zijn manuscript -duizend bladzijden- bewaren bij drie notarissen, die het na zijn overlijden openbaar moesten maken. Zijn werk bleek een tijdbom. Hij haatte godsdienst in welke vorm dan ook, maar droeg braaf de mis op. Eigenlijk leidde hij een soort dubbelleven. Cliteur vergelijkt hem met een brave ingetogen burger, die ‘s-avonds op het internet een ‘second life’ leidt met allerlei erotische uitspattingen.

Meslier was het met Spinoza en Bayle eens, dat de maatschappij gebaseerd moet zijn op vrijheid en gelijkwaardigheid van het individu en niet op een religieuze collectiviteit. Hij waardeerde vooral in Spinoza dat deze stelde, dat de seculiere filosofie geschikter was om te oordelen over goed en kwaad dan het geloof.
Descartes bewonderde hij vanwege de individualistische inslag van het ‘Cogito’.
Met Demokritos en Hobbes deelde Meslier het materialisme. Alles kwam voort uit materie en er was niets anders. En god bestond dus niet, want die kon niet bestaan, omdat dat tegen het gezonde verstand indruiste. De hele kosmos werd geregeerd door de natuurwetten en alles, dus ook alle levende wezens werden geproduceerd door de natuur zelf en niet door een buitenwerkelijke godheid of een of andere voorzienigheid. Al onze gedachten, al onze herinneringen en al onze gevoelens, kortom ons hele geestelijke leven, waren slechts ‘modaliteiten’ van de materie van ons lichaam.
Er loopt een duidelijke filosofische lijn van Demokritos, via Plato, Aristoteles, Epicurus, Averroes, Descartes, Spinoza en Bayle naar Meslier (zie: betr. denkers). Met Spinoza en Bayle moet Meslier als één van voorbereiders van de Verlichting worden gezien. Dat wil zeggen van de ‘radicale’ Verlichting (Israel).

Meslier vond dat mannen en vrouwen dezelfde sexuele vrijheid behoorden te hebben op grond van het gelijkwaardigheidsprincipe. Iets wat voor die tijd erg ver ging.
Hij was een voorstander van democratie en een tegenstander van monarchie en aristocratie.
Monarchie, aristocratie en kerk waren boerenbedrog, gaven alleen maar verdeeldheid en ongelijkheid en spanden samen om de gewone man aan zich te onderwerpen, om hem des te beter te kunnen uitbuiten. Wetten stamden niet van goden of koningen, maar van de burgerij.

In zijn bibliotheek vond men na zijn dood een boek van Fénelon, waarin deze een bewijs voor het bestaan van god gaf. De marges waren helemaal gevuld met aantekeningen van Meslier, waarin hij alles weerlegde.
In de bijbel constateerde hij honderden tegenstrijdigheden en stelde een groot aantal absurditeiten vast. Ook hekelde hij de verknipte stijl van vooral het nieuw testament. Het oude testament had nog wel enige literaire waarde, maar het nieuwe testament vond hij ziekelijke onzin. God, de schepping, de heilige drieëenheid, de openbaringen, de profeten, de onbevlekte ontvangenis en de opstanding waren gevaarlijke onzin. En het was een grof schandaal en een belediging voor de rede en de filosofie, om de mensen dit allemaal wijs te maken. De bijbel was grotendeels frauduleus en maakte mensen tot slaven. Moses, mohammed en jesus waren bedriegers, die leugens rondstrooiden. Hun verhalen kònden niet eens kloppen. Alle religies, niet één uitgezonderd, berusten op misverstand, illusie en bedrog en hij raadde iedereen aan, om het geloof zover mogelijk van zich af te werpen. Ongetwijfeld zou de maatschappij dan veel beter functioneren. Ook constateerde hij, dat religie niet alleen gebruikt werd om mensen dom te houden, maar ook om ze bang te maken. Niemand durfde iets te zeggen, omdat iedereen bang was voor de religie-terreur. Bang voor de duivel, bang voor de hel; iedereen was bang en de priesters maakten daar zwaar misbruik van. De werkelijke duivels waren, aldus Meslier, de priesters zelf ! Priesters van alle godsdiensten hadden altijd opgeroepen tot haat jegens andersdenkenden. De priesters zetten mensen tegen elkaar op, om zelf macht uit te kunnen oefenen. Daardoor was het christendom in Europa met de Reformatie verdeeld geraakt en dus vijandig aan zichzelf. Katholieken hadden het over naastenliefde, protestanten hadden het over naastenliefde en in naam daarvan moorden ze elkaar op grote schaal uit.

Meslier was zeer gefrustreerd, omdat hij geen vak had geleerd en dus pastoor moest blijven en daardoor zijn parochianen altijd dezelfde verhalen moest vertellen, waar hij zelf niet in geloofde. In zijn ‘Testament’ vroeg hij zijn gemeente om vergiffenis, omdat hij ze jarenlang had misleid en hij sprak tevens de hoop uit, dat zijn werk zou bijdragen aan de afschaffing van het perfide bolwerk koning en kerk, wat de bron was van alle kwaad. Hij liet zijn schapen nog de volgende boodschap na:

“….Ik zou willen, en dit zou de laatste en vurigste van mijn wensen zijn….ik zou willen, dat de laatste koning zou worden gewurgd met de darmen van de laatste priester….”

Meslier mocht niet in heilige grond begraven worden, hoewel niemand vermoedde, dat hij dat erg gevonden zou hebben; hij had altijd gezegd, dat hij het liefst in zijn tuin begraven wou worden.

Zijn boeken veroorzaakte een schandaal over heel Europa en exemplaren van zijn ‘Testament’ werden onder de toonbank goed verkocht. Evenals het werk van Spinoza en Bayle was het ‘subversieve’ literatuur, omdat het over atheïsme ging. ‘Subcultuur’, zouden wij zeggen. Het was eigenlijk niet netjes, maar daardoor des te spannender, om het te lezen. En daardoor gingen de enorme oplages, waarmee deze boeken in de Republiek werden gedrukt goed van de hand.
Voltaire gaf een ‘gekuiste’ versie uit, waar het rabiate atheïsme was uitgehaald. Voltaire bleef namelijk, ondanks het feit dat hij één van de voornaamste exponenten van de Verlichting was, een diep gelovig mens. Voltaire moet als vertegenwoordiger van de ‘mainstream Moderate Enlightenment’ gezien worden, terwijl Meslier duidelijk de ‘Radical Enlightenment’ uitdraagt. D’Holbach, ook een radicale atheïst, zou een onversneden versie uitbrengen.

Geef een reactie