Atheïstische Beweging

38_Sartre

Sartre

Sartre

Sartre was Fransman, hij leefde van 1905 tot 1980 en staat bekend om het zogenaamde atheïstisch existentialisme. Net als Bradlaugh, Canabal en Russell was hij politiek geëngageerd. Hij had kritiek op de Koude Oorlog en op het Algerije beleid van de toenmalige Franse regering en was betrokken met Russell bij een tribunaal, waarin de Amerikaanse rol in de Vietnamoorlog werd veroordeeld.

Het atheïstisch existentialisme komt erop neer, dat bijna alle dingen ontstaan door een maker van buitenaf: Een auto komt tot stand doordat iemand hem maakt en dat geldt uiteraard voor ieder voorwerp. Behalve voor de mens ! De mens heeft geen ontwerper van buitenaf. De mens is, aldus Sartre, zijn eigen ontwerper. De mens is een zichzelf scheppend geheel. Want je hebt namelijk altijd keus en niet kiezen is ook kiezen, namelijk voor de continuïteit van je situatie. Dit ‘zichzelf ontwerpen’ is de essentie van existentie en betekent drie dingen:

Ten eerste dat er geen god bestaat, die de mens dan in deze werkelijkheid zou hebben gezet, maar dat de mens zijn eigen werkelijkheid schept. Sartre ging ervan uit, dat onze daden, ons handelen, de enige waarheid is, die kenbaar is. Het doet een beetje aan Fichte denken. Het gaat daarom niet aan, om aan te nemen, dat er een god is. Zelfs niet voor alle angsten, die men in het leven ontmoet. Want het is juist door die angst, dat je existeert.

“….God is de eenzaamheid van de mensen….”

Ten tweede betekent het, dat de mens vrij is in de diepste zijn van het woord. Sartre merkt hierover op:

“….Vrijheid is de definitie van de mens….”

Vrijheid is de essentie van existentie. Vanwege de vrijheid keuzes te maken in welke situatie dan ook. Die vrijheid zou in principe oneindig (moeten) zijn, maar wordt afgebakend door de keuzevrijheid van de ander. Alles in de wereld wordt daarom bepaald door de gecombineerde keuzevrijheid van alle individuen.

“….Een pijnlijk geheim van goden en vorsten is, dat mensen vrij zijn. Jij weet het, maar zij weten het niet….”

Het derde gevolg is, dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor al hun daden en nooit de verantwoordelijkheid op anderen of op god kunnen afschuiven. Je mag dus nooit anderen voor je problemen op laten draaien, als je ze zelf kunt oplossen. Sartre noemt dit laatste ‘mauvais foi’. Hoeveel ellende er ook was, hoeveel oorlogen er ook waren, hoeveel onrecht en armoede er ook was, alles was de schuld van de mens zelf, want mensen scheppen volgens het existentialisme hun eigen lot. Je definieert jezelf door je daden; je bent wat je doet; je bent niets meer of minder dan de som van je eigen daden. Dus iedereen is zelf verantwoordelijk
Hiermee borduurde Sartre eigenlijk voort op Nietzsche, die al stelde, dat de Übermensch niet z’n normen en waarden liet opstellen door een autoriteit buiten hem, maar zèlf z’n moraal bepaalde.

Voor de kwestie van de zin van het bestaan betekent het existentialisme dat de zin die je leven heeft, de zin is, die je er zelf aan geeft. De uitdaging voor ieder individu is, om zelf zin aan z’n bestaan te geven in afwezigheid van een god en dus op eigen kracht. Mensen zijn volgens het existentialisme geen rationeel denkende wezens, maar meer geïnteresseerd in wat zij zelf, in de subjectieve zin, betekenisvol en zinvol achten. Het individu laat daarbij z’n smaak en gevoel zwaarder wegen dan z’n ratio. Ook hierin is Sartre dus vrij Nietzschaans.
Verder vond Sartre, dat er slechts twee ‘zijnsgebieden’ zijn: Het bewustzijn en de werkelijkheid daarbuiten. Hiermee volgt hij eigenlijk het ‘Cogito’ van Descartes na.

Geef een reactie