Atheïstische Beweging

44_Onfray

Onfray

Onfray

Onfray (1959-) groeide op in Normandië in Frankrijk. Hij werd katholiek opgevoed, maar bij de filosofen van de Oudheid ontdekte hij, dat er ook een moraal bestond buiten het christendom. Later zou hij promoveren in de wijsbegeerte.
In zijn werk neemt de psycho-analyse een belangrijke plaats in. Onfray gaat heel sterk uit van wat Epicuris “Ataraxia” noemde en wat Freud het lustprincipe noemde. Volgens Epicurus kon een mens alleen maar tot intellectuele prestaties komen met een goed gevulde maag en als hij vrij was van de angstgevoelens voor de dood, die hem door religie worden opgedrongen. Freud stelde, dat het individu altijd uit is op bevrediging van z’n lustgevoelens en ‘op z’n gunstigst’ bereid is die bevrediging uit te stellen, als dat later meer bevrediging oplevert.
Evenals Epicurus en Freud vindt Onfray de god these dan ook onaanvaardbvaar en hij benadert het hedonisme en het atheïsme positief. Het is de plicht van ieder mens om te genieten en ieder ethisch principe zou gebaseerd moeten zijn op deze behoefte cq dit recht op genot (‘hedonisme’). Naastenliefde en zeker de vorm die het geloof predikt, bestaat volgens Onfray niet. Als moeder Theresa de armen en behoeftigen helpt, dan eist ze toch minstens in de hemel komen. Dit ‘hedonisme’ is overigens absoluut niet immoreel. Het is zeker niet zo dat een hedonistisch mens uitsluitend z’n eigen instincten en behoeftes najaagt en geen rekening houdt met z’n medemens. Wel zet de hedonist zich af tegen iedere kracht die zijn geluk in de weg staat, maar hij begrijpt, dat ‘de anderen’ dat ook doen. Hedonisme is volgens Onfray goed te verenigen met ‘aandacht voor de ander’. Samen eten is een voorbeeld van ‘sociaal genieten’. Maar ook: hoffelijkheid en beleefdheid; Onfray noemt dat: het ‘stileren van onze verlangens’. Hedonisme is genieten van het leven met de ander:

“….Genieten en doen genieten zonder iemand pijn te doen, jezelf niet en de anderen niet; dat is denk ik de basis van elke moraal….”

maar het kan ook in hele subtiele dingen zitten:

“….De kunst van het hedonisme zit ‘m in het drinken van een glas water….”

en:

“….Het kan niet zo zijn dat God aan de mensen verlangen en genot heeft geschonken om deze vervolgens weer van ze af te pakken….”

Onfray noemt zijn filosofie een ‘esthetische ethiek’. Hedonisme reduceren tot alleen maar consumentisme noemt hij het ‘hedonisme van de burgerman”. Het was dan ook volkomen logisch en gezond (zie: Freud) om van jezelf te houden. Mensen die zeggen, dat ze alles voor een ander over hebben en zichzelf wegcijferen, dienen diep gewantrouwd te worden. Je kunt niet eens van een ander houden, als je niet van jezelf houdt. Zelfs jesus wist dit:

“….Hebt uw naaste lief gelijk u zelve….”

Evenals Epicurus vindt Onfray godsdienst de belangrijkste factor, die de mens van het (hedonistische) geluk afhoudt. Eén van zijn belangrijkste boeken in dit verband is: Atheologie, De Hoofdzonden van Jodendom, Christendom en Islam. Hierin betoogt hij, dat de drie grote monotheïstische godsdiensten aan het begin van de 21ste eeuw veel meer macht hebben dan we ons realiseren. En dat deze religies weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien; er is zelfs een absolute, niet te overbruggen, tegenstelling tussen godsdienst en wetenschap (zie: Spinoza). Ieder geloof, in welke deïteit dan ook, beschouwt Onfray als een neurose (zie: Freud), die waarschijnlijk nooit zal verdwijnen, zolang men z’n eigen sterfelijkheid niet accepteert (zie: Nietzsche). Godsdiensten zijn behept met een ziekelijke gerichtheid op de dood. Hij zegt hierover:

“….In naam van het eeuwige leven zaaien ze dood en verderf op aarde. De kostbare gift van het menselijk leven wordt gedood in het ei, omdat het onsterfelijk zou zijn. Het leven ontvluchten om de dood te ontkomen, is een slechte ruil. Je sterft dan twee keer, terwijl één keer wel genoeg is….”.

Ook het zeer hardnekkige geloof in een hiernamaals wordt door Onfray in verband gebracht met het Freudiaanse begrip Thanatos, de doodsdrift.

Alle religies onderwerpen de mens aan allerlei irrationele geboden en verboden, afkeer van het eigen lichaam, vrouwenhaat en vergaande intolerantie jegens andersdenkenden. Wel merkt Onfray op, dat dat alleen voor georganiseerde religies geldt.
Jodendom, christendom en islam verschillen niet wezenlijk van elkaar. Zo zie je bij ieder van deze drie godsdiensten, dat mensen, die er hun beroep maken, er een slaatje uit slaan. (zie: Meslier).

Een tweede boek van Onfray luidt Het Leven, het Lichaam en het Lijden. Het werk is één grote aanklacht tegen de morele verheerlijking van pijn en lijden, zoals dat vooral in de christelijke traditie het geval is: christus zou het meest geleden hebben aan het kruis en zou op grond daarvan heersen over hemel en aarde. Volgens Onfray is het veel logischer om pijn, ziekte en lijden zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Hij is dan ook een groot voorstander van embryo-onderzoek, abortus en euthanasie, omdat deze dingen het lijden verzachten en hij hekelt de kerk, die zich tegen dit soort dingen uitspreekt en het lijden dus verlengt. Onfray is niet voor de eugenetica van de nazis, maar als we technisch in staat zijn om reeds in het embryonale stadium de geboorte van een geestelijk of lichamelijk zwaar gehandicapt kind te voorkomen, dan zijn we dat aan onszelf en ons nageslacht verplicht. En we moeten ons dat niet laten verbieden, door welke godsdienst dan ook.

Ook Onfray gaat de politiek niet uit de weg. Net als Cliteur is hij een groot bewonderaar van de Franse Laïcité en hij waardeert het in president Sarkozy, dat de scheiding tussen kerk en staat bij hem in goede handen is. De president heeft een duidelijke visie op hoe de moslimgemeenschap betrokken moet worden bij het idee van de Laïcité. Frankrijk heeft sinds de verlichting een sterke traditie op dit punt en zou, aldus Onfray, een voorbeeldfunctie moeten krijgen voor Eruropa.
Ten aanzien van het Palestijns-Israëlisch conflict kiest Onfray niet echt partij. Wel merkt hij op, dat het conflict nodeloos lang duurt, omdat het van beide zijden vergiftigd wordt door religie (Hitchens). Er kan alleen vrede komen, als beide partijen elkaar erkennen. Een twee staten oplossing. Maar voordat die geest er is zal er, net als in Noord-Ierland, eerst flink wat secularisatie plaats moeten vinden; aan beide zijden. Onfray hekelt het anti-semitisme aan Palestijnse zijde, maar ook de minachting van de Joden voor de Palestijnen en constateert dat het religie is, dat voedsel geeft aan de wederzijdse haatgevoelens.

Oude Griekse denkers als Demokritos en de cynicus Diogenes hebben Onfray behoorlijk beïnvloed. Hij lijkt het meest beïnvloed door Epicurus, Lucretius, Nietzsche en Freud (zie betr. denkers). Vooral van de eerste is hij erg onder de indruk: Hij heeft een tuin, waarin gegeten en gefilosofeerd wordt en hij noemt deze tuin: “de tuin van Epicurus”.
Spinoza noemt hij de “Filosofische Ster van de Zeventiende Eeuw”. Meslier betitelt hij als een atheïstische priester, die dynamiet onder zijn pij vervoerde en ook d’ Holbach geniet zijn bewondering (zie: Meslier en d’ Holbach). Net als Cliteur betoont Onfray zich een voorstander van de radicale verlichting.
Nietzsche juicht hij toe om zijn Umwertung aller Werte: De christelijke waarden zouden plaats moeten maken voor de Nietzschaanse waarden. Wat voor Nietzsche de Übermensch was, is voor Onfray de ultieme hedonist (zie: Nietzsche).
De psycho-analytische benadering van Onfray is duidelijk Freudiaans.

Geef een reactie