Atheïstische Beweging

39_Dawkins

Dawkins

Dawkins

Dawkins (1941-) is de eerste atheïstische denker, die hier besproken wordt en nog leeft. Hij is lid van de National Secular Society, min of meer vergelijkbaar met de Nederlandse Vereniging de Vrije Gedachte (de vrijdenkers), en opgericht door Bradlaugh in 1866.
Omdat Dawkins, met z’n NSS politiek nogal actief is, evenals Bradlaugh, Canabal, Russell en Sartre, vertellen we iets over de NSS: Deze vereniging strijdt niet tegen religie, maar wijst erop, dat er niet alleen vrijheid van religie moet zijn, maar ook het grondrecht, om niet te geloven. En komt daarom tot de conclusie, dat de staat nooit financieel mag bijspringen ten behoeve van religieuze groeperingen. Niet één, laat staan meerdere. Als mensen in een god geloven, moet ze het zelf betalen. Verder huldigt de Society het standpunt, dat geloof niet in de openbare ruimte thuis hoort, laat staan in het onderwijs en in de (grond)wet, maar in de privésfeer. En het is op grond van het atheïstische gelijkheidprincipe (zie: Spinoza en Bayle), dat deze vereniging opkomt voor de rechten van vrouwen en homosexuelen, en voor vrijheid van meningsuiting.
Dawkins zelf gaat in z’n atheïstisch denken sterk uit van de evolutietheorie van Darwin. Tijdens zijn tienerjaren maakte hij kennis met de ideëen van Darwin en dat was aanleiding om te kiezen voor het atheïsme, ondanks het feit dat hij gelovig was opgevoed. Hij vond, dat de evolutieleer het leven voldoende verklaarde en dat er nergens iets op een god wees; eerder op het tegendeel:

Uit de evolutie leer en de latere ontdekkingen op het gebied van DNA, zijn we namelijk te weten gekomen, dat de lichamelijke eigenschappen imperfect worden overerfd, zodat er dus steeds nieuwe eigenschappen ontstaan, waarvan de meeste onbruikbaar zijn bijvoorbeeld een antiloop met een te kort been (verliesmutatie). Maar heel af en toe een eigenschap, die juist gunstig is, bijvoorbeeld een antiloop, die veel harder kan lopen (winstmutatie). De antiloop met het korte been, zal waarschijnlijk prooi worden, voordat hij de voorplantingleeftijd bereikt, zodat de eigenschap ’te-kort-been’ uit de genenpool verdwijnt, terwijl de eigenschap ‘harder lopen’, voor het nageslacht bewaard blijft. Dit lijkt hard en wreed, maar is wel het beste voor het nageslacht en het veroorzaakt, dat de genenpool van alle levende wezens voortdurend verandert en verbetert. Zodat er eerst alleen maar ééncelligen waren, daarna meercelligen, vervolgens wat ingewikkeldere dieren, eerst zeedieren en dan landdieren, vervolgens dinosaurussen en ten slotte de mens, die wat z’n zenuwstelsel betreft, het ingewikkeldste ‘dier’ is, dat de evolutie ooit heeft voortgebracht. Door de imperfectie in het doorgeven van het erfelijk materiaal komen er dus steeds nieuwe diersoorten; de aangepaste planten zich voort en de wat minder aangepaste niet. Dit hele stelsel is een biologisch verschijnsel, zoals elektromagnetisme een natuurkundig verschijsel is. Er is dus nergens een god voor nodig. Het leven ontwikkelt zichzelf door voortdurend ‘at random’ de erfelijke eigenschappen te veranderen, de ‘goede’ te behouden en de ‘slechte’ weg te gooien. In een gigantisch ’trial-and-error’ spel, dat nu al 3,5 miljard jaar duurt. Hoezo god, vroegen Darwin en Dawkins zich af ? Inderdaad, het lijkt wreed, maar vergeet niet, dat u en ik zonder die evolutie nog schimmels waren.

Dawkins publiceert over z’n op de evolutieleer gebaseerde atheïsme in de vorm van boeken, artikelen, televisie uitzendingen, dvd’s en internet. Hij is één van de aktiefste atheïsten van onze tijd. We zullen ter illustratie van zijn ideëen een korte toelichting geven op vier boeken, The Selfish Gene, The Blind Watchmaker, A Devil’s Chaplain en The God Delusion:

Al onze erfeliijke lichamelijke eigenschappen liggen vast op zogenaamde genen (onderdelen van het DNA). Een humoristische hoogleraar zei eens: “Degene, die genen heeft, is diegene, omdat hij die genen heeft”. Een gen, betoogt Dawkins in The Selfish Gene, is een ontwerpplan, dat bij het overerven af en toe verandert. Het gen met het beste plan overleeft, komt aan voortplanting en ‘mag’ blijven. De rest, met een iets minder goed ontwerplan, verdwijnt. Genen zijn dus in concurrentie met elkaar. Het gen moet zorgen, dat het bewaard blijft en moet dus zelfzuchtig zijn. Alleen de genen, die dit lukten in de afgelopen 3,5 miljard zijn bewaard gebleven en dat zijn nu precies de genen, waar U en ik mee zitten. Dat mensen dus voor hun belang opkomen -Fortuyn noemde dat de “de calculerende burger” is dus normaal en het is onzin om dat te veroordelen, vindt Dawkins. Het gen zet zich duidelijk in voor het belang van het individu, waar het deel van uitmaakt, en niet in het belang van de soort. Een gen onwikkelt een niets ontziende zelfzucht, omdat hij anders niet kan bestaan. Je moet zoiets niet bemoraliseren, want het is gewoon een biologisch verschijnsel.
Overigens hoeft dat volgens Dawkins niet te betekenen, dat het organisme waarvan de eigenschappen door het gen worden bepaald, geen altruïsme kan ontwikkelen. Als voorbeeld geeft hij een aap, die de kolonie voor een naderend roofdier waarschuwt, daarmee de aandacht opzichzelf vestigt en omkomt. Zo’n eigenschap is niet goed voor de aap, maar wel voor de kolonie. En daarom kan zo’n gen toch bewaard blijven. Hier volgt uit, dat een moraal met ruimte voor altruïsme, wel degelijk op de evolutieleer gebaseerd kan zijn. Volgens Dawkins zou de moraal, algemener gesteld, alle normen en waarden, eerlijker en realistischer zijn, als uitgegaan wordt van de principe’s van Darwin’s evolutieleer. Terwijl de christelijke, de islamitische en de joodse moraalsleer volkomen buiten de werkelijkheid staan.
In ditzelfde boek lanceert Dawkins het begrip ‘meme’. Memen zijn een soort collectieve herinneringscomplexen, die soms duizenden jaren doorgegeven worden van de ene generatie op de ander. Voorbeelden hiervan zijn religies: Van de ene op de andere generatie doorgegeven, vinden er kleine veranderingen plaats en soms, zoals bij de Reformatie, een grote verandering. En dingen, zoals taal of socialisme, kunnen ook als meme worden beschouwd. Ook deze memen zijn soms succesvol, dan kunnen ze blijven, of niet succesvol en dan verdwijnen ze. De Engelse taal is een voorbeeld van het eerste. Het communisme en het geloof in west Europa zijn voorbeelden van het tweede.

The Blind Watchmaker gaat eigenlijk over intelligent design (of niet). Men beweert wel eens, dat er een schepper voor het heelal moet zijn, net zoals er een ontwerper/maker nodig is, om een horloge te vervaardigen. Dawkins stelt, dat de evolutie nu juist laat zien, dat de soorten veranderen op basis van ’trial and error’. Eerder te vergelijken met een ‘blinde horloge maker’.

A Devil’s Chaplain bestaat uit een verzameling lezingen en aforismen met een fel atheïstische strekking, waaruit de nogal militante houding van Dawkins blijkt. Het boek is ook interessant vanwege de titel. Dawkins noemde het zo, omdat Darwin een keer had verzucht, dat de natuur wreed was; zo wreed dat het alleen daarom al onzin, was om in een god te geloven. Als je zag, hoe dieren andere dieren verscheurden -en de mens was de grootste killer- dan zou een kapelaan van de duivel een goed boek over de evolutie kunnen schrijven.

In The God Delusion betoogt Dawkins dat sommige normen en waarden van het geloof respectabel zijn, maar andere zo onrespectabel, dat ze niet alleen afgekeurd behoren te worden, maar dat ze ook bestreden moeten worden (visie op homo-sexualiteit; fundamentalisme; minachting voor vrouwen). Hij vindt, dat we ertegen in opstand moeten komen. Verder gaat hij in tegen het veelgehoorde argument, dat religie de basis zou zijn voor de moraal. Volgens hem is de moraal ontstaan, doordat mensen dachten daardoor de maatschappij beter te laten functioneren, hetgeen evolutionaire (groeps)voordelen had. Dat religie geen basis voor een moraal is, is geheel en al in lijn met Epicurus, Spinoza, Bayle Meslier, d’Holbach, Feuerbach, Nietzsche, Freud, Russell en Sartre (zie: betr denkers). Hoewel Dawkins vanuit de evolutieleer tot deze conclusie komt. In het negende hoofdstuk bespreekt Dawkins, hoe de hersens van een opgroeiend kind zich ontwikkelen in evolutionair opzicht. De opnamecapaciteit van de hersenmassa van een jong opgroeiend kind is namelijk enorm, doordat dat evolutionaire voordelen geeft. Als men een opgroeiend kind met religie indoctrineert, is dat volgens Dawkins misdadig. Ook op religie geïnspireerde scholen vinden geen genade in zijn ogen. Religie hoort helemaal niet thuis in het onderwijs. Hij stelt, dat het scheppingsverhaal in ieder geval niet thuishoort in het onderwijs en de evolutieleer van Darwin natuurlijk wel. Dawkins spreekt in dit verband zelfs van ‘kindermishandeling’. Ook Freud stelde al, dat religie op een opgroeiend kind predisponerend werkt voor neuropathologie (zie: Freud).
In het laatste hoofdstuk stelt Dawkins, ook in navolging van bovengenoemde denkers, dat wetenschap en religie elkaar uitsluiten. En hij is van mening, dat het op z’n zachtst gezegd vreemd is, om normen en waarden te baseren op wat er in het oude en nieuwe testament staat, omdat dat over stammen gaat, die duizenden jaren geleden in de woestijn leefden en dus niets met onze maatschappij te maken hebben.

Dawkins gebruikt het medium televisie vooral voor de politieke component van zijn atheïsme. Zo betreurt hij het, dat de Engelse premier Blair en de Amerikaanse president Bush het geloof bij hun beleid een rol laten spelen. Hij maakt zich zorgen over de opkomst van het christelijk fundamentalisme in de Verenigde Staten. Er schijnt een vreemd soort vermenging te zijn tussen patriottisme en christendom. Zo lijkt het christelijk geloof een rol te spelen in de oorlog in Irak. En beroept Bush zich in zijn redevoeringen vaak op ‘gods wil’, suggerende dat je niet godsvruchtig zou zijn, als je niet instemt met z’n beleid. Je kunt je van zoiets afvragen of het de religie is die misbruikt maakt van de politiek, of andersom ? Tot slot merkt Dawkins nog op, dat de christenen van de Amerikaanse ‘bible belt’ volkomen voorbij gaan aan het feit, dat de stichters van de Verenigde Staten juist een volkomen scheiding van kerk en staat voor ogen stond.

Geef een reactie